In de versterkers 4-5-6 wordt door B3 de ruststroom in de uitgangstransformator gecompenseerd. Deze eindbuis werkt als een stroombron waar constant 50 mA doorheen stroomt (instelbaar met P13). In de schakeling hoeft daartoe alleen maar de rechter aansluiting van C4 losgemaakt te worden, zo krijgt B3 geen audio wisselspanning aangeboden. Nu kunnen we onderzoeken waartoe SE versterkers in staat zijn. Zie het schema voor de details, de specificaties staan in form-4-5-6 (klik hier).
Doordat de uitgangstransformator niet meer in verzadiging is, worden nu de bastonen perfect weergegeven met kracht en dynamiek. Het geluidsbeeld heeft een zijdeachtig karakter, vol van details en ontzettend aangenaam voor het oor. Dit geluidsbeeld klopt, klinkt fijn, en toch is het nog niet optimaal. Sommige details treden niet voldoende duidelijk op de voorgrond. Om dat te verbeteren moeten nog een paar extra maatregelen worden genomen die ik nu ga bespreken.
Opvallend is dat alle drie versterkerversies hetzelfde uitgangsvermogen hebben, namelijk ongeveer 5 Watt. We zouden verwachten dat vooral in de pentode mode er ongeveer 10 Watt ter beschikking zou zijn. Dit is niet het geval omdat de stroombron B3 nog enige verbetering nodig heeft. De inwendige weerstand van B3 moet zo groot mogelijk zijn om optimaal als stroombron te functioneren. Pas dan zal B3 geen vermogen van B2 opeten. Om dat te bereiken moet B3 een eigen kathodeweerstand krijgen (470 Ohm 2 Watt). Met P13 moet dan opnieuw zijn ruststroom op 50 mA afgeregeld worden. Door deze kathodeweerstand stijgt de effectieve inwendige weerstand van B3 aanzienlijk. Ik laat dit experiment aan de zelfbouwers over.
Er is een tweede reden waarom de versterkers nog niet optimaal klinken. Omdat de inwendige weerstanden van B2 en B3 ongelijk zijn (en dat moet ook zo, zie hiervoor) is in de uitgangstransformator de compensatie van de rimpel op de voedingspanning Vo onvolledig. De enige manier om deze overigens lichte brom op te heffen is de toevoeging van een extra smoorspoel (10 H) in de voeding, gevolgd door een extra buffercondensator van 100uF/450V.
In dit project is de EL34 bij iedere versterker toegepast, ingesteld op een ruststroom van 50 mA. Het loont nu echt de moeite om grotere ruststromen in te gaan stellen en te experimenteren met een andere waarde van de primaire impedantie Za. Een betere instelling is: Io = 60 mA, Vo = 370 V en Za = 5kOhm. Ook deze uitwerking laat ik aan de zelfbouwers over. Opnieuw zijn voor B2 en B3 de 6550 of EL156 hier interessant, omdat dan nog grotere ruststromen mogelijk zijn (maximaal tot 135mA bij de EL156).
De volgende keer ga ik met versterkers 7-8-9 nog een extra stap verder, door kathode tegenkoppeling toe te passen. Dit heeft een fikse uitwerking op de inwendige weerstand van B2. Op meerdere vlakken moet dit merkbaar zijn.
Volgende keer: SE versterkers 7-8-9 met kathode tegenkoppeling.