In versterker 15 is door de ultra lineaire schakelwijze opnieuw nagenoeg het volledige vermogen van de eindbuizen beschikbaar. De schermroosters zijn met de ultra lineaire aftakkingen P-2 en P-4 van de primaire wikkeling van de uitgangstransformator verbonden. De kathodes zijn op de secundaire wikkeling aangesloten. Dat levert nog eens extra locale tegenkoppeling op. Klik hier om de specificaties van deze versterker te laden.
Het geluidsbeeld is ongelooflijk detailrijk, open en ruimtelijk. Hier hebben we echt te maken met een high end versterker van allure. Instrumenten en stemmen zijn holografisch in het geluidsveld te plaatsen met de juiste afmetingen. De ruimte tussen de instrumenten klinkt niet leeg, maar "ademt" de akoestiek van de omgeving. Opvallend daarbij is het ver doorlopende gecontroleerde laag met de vele details daarin. Deze diepe dynamische weergave geeft een grote toegankelijkheid tot het geluidsveld van de opname. De details zijn schoon en alle herkenbaar, plus hun "emotionele inhoud", waardoor de betrokkenheid met deze weergave erg groot is.
Het is nu zinvol om versterker 15 te vergelijken met versterker 12. De dempingsfactoren zijn nagenoeg gelijk, evenals de versterkingsfactor. Het uitgangsvermogen van versterker 15 is echter 2 maal zo groot als het vermogen van versterker 12. Deze eigenschappen verklaren waarom ik deze versterker de naam "Super Triode" heb gegeven. Opvallend is dat het -3dB frequentiebereik van versterker 15 in het hoog bijna twee maal zo groot is als van versterker 12. Dit heeft opnieuw met de Miller capaciteit te maken. Deze is in versterker 15 geringer omdat de schermroosters niet de volledige anodewisselspanning dragen, zoals in versterker 12 wel het geval is.
Bij puur subjectief luisteren valt op dat deze versterker controle heeft. Hij is minder dynamisch dan bijvoorbeeld versterker 10 terwijl hun uitgangsvermogen gelijk is. Dit wordt volledig verklaard door de dempingsfactor in beschouwing te nemen. Bij versterker 15 gaan we de richting uit van volledige spanningssturing. Daarbij wordt de beweging van de luidsprekerconus bij lage frequenties net voldoende onder controle gehouden (hangt van het type luidspreker af), waardoor de laagweergave in de tijd gezien afgebakend wordt. Hierdoor worden details in het laag beter herkenbaar en dat verklaart op zijn beurt weer waarom we de akoestiek van de opname beter kunnen horen. Maar bij de bespreking van de volgende versterker 16 zal blijken dat aan laagcontrole grenzen gesteld moeten worden, omdat de weergave ook "te gecontroleerd" kan worden.
Volgende keer: versterker 16