De versterker die nu besproken wordt maakt gebruik van locale tegenkoppeling in de eindbuizen. De schermroosters van B2 en B3 zijn namelijk verbonden met aftakkingen op de primaire wikkeling. Hierdoor wordt 1/3-e deel van de anodewisselspanning teruggevoerd naar de schermroosters. De effectieve versterking van de eindbuizen neemt daardoor af. Onderstaand figuur toont de schakeling, terwijl het bijbehorende standaardformulier (klik hier) de technische gegevens vermeldt.
Door de locale tegenkoppeling verandert het “subjectieve” geluidsbeeld van de versterker aanzienlijk. Was bij versterker-10 het geluidsbeeld warm, nu klinkt de versterker veel strakker en schoner. Het is nog steeds typisch buisgeluid, maar met veel meer details. Het vermogen is nog steeds groot, evenals het frequentiebereik. De luidspreker wordt zwaarder gedempt (hogere dempingsfactor) waardoor de versterker minder reageert op het impedantieverloop van de luidspreker. Juist dit verklaart waarom de versterker nu strakker klinkt.
Kijken we naar de meetgegevens, dan valt daar op dat de laagste volvermogen frequentie op 14 Hz is blijven liggen omdat de kern van de uitgangstransformator dezelfde is. Ook de laagste –3dB frequentie blijft gelijk, want die wordt bepaald door C3 en C4. De effectieve versterkingsfactor is van 13,3 afgenomen tot 9,5 (A-unloaded wijzigt van 190 naar 31,6). Hier wil ik nu in detail naar gaan kijken.
In de universele versterker is de spanningsversterking van de ECC81 per helft ongeveer 15 maal; beide helften samen versterken dus 2 x 15 = 30 maal. De uitgangstransformator verzwakt van primair naar secundair een factor die gegeven wordt door de windingverhouding en bedraagt (Ns / 1,4 / Np) = 1 / 31,6 . Eigenlijk kun je zeggen dat de versterking van de ECC81 en de verzwakking van de uitgangstransformator elkaar opheffen. Wat er aan effectieve versterking in de gehele versterker overblijft is de spanningsversterking van de eindbuizen. Zie onderstaand figuur.
In versterker 10 versterkt elke eindbuis dan 190 maal (= A-unload). In versterker 11 bedraagt A-unload 31,6. Dus de lokale tegenkoppeling op de schermroosters heeft de versterking met een factor 190 / 31,6 = 6 doen afnemen. Maar dan moet de inwendige weerstand van de eindbuizen (die we in Z-out terugvinden) met dezelfde factor afnemen, namelijk van 53 naar 9,3. Afgerond is dit ook een factor 6.
Conclusie: de lokale tegenkoppeling in de eindbuizen zorgt voor minder versterking maar levert een evenredig lagere uitgangsimpedantie op, en daarmee een evenredig hogere luidsprekerdemping. Maar wat ondertussen ook gebeurt is dat de harmonische vervorming met een factor 6 afneemt, waardoor details beter hoorbaar worden.
Volgende keer: versterker 12