Net als bij eindversterker 19 is nu opnieuw de hoogspanningsvoeding 740 V en staan de schermroosters op 360 V. Extra in versterker 20 is de lokale tegenkoppeling op de kathodes van de eindbuizen. Hierdoor daalt de open lus versterking en neemt de dempingsfactor toe. Hoe het een en ander is uitgewerkt, staat in het schema, terwijl de specificaties in form-20 (klik hier) zijn weergegeven.
Bij versterker 19 werd aangegeven dat de EL34 eindbuizen een ruststroom moeten krijgen van 25 mA. Deze ruststroom is eigenlijk te klein en dat levert vervorming op die met de Lissajoux weergave op de oscilloscoop gemakkelijk zichtbaar is te maken. Nu is extra kathode tegenkoppeling aanwezig en dat vermindert de vervorming aanzienlijk, maar nog niet helemaal. Het beste blijft daarom de toepassing van 6550 of KT156 eindbuizen met een ruststroom van 40 à 50 mA.
Vergelijk tussen versterker 19 en 20 levert weer interessante resultaten op. Door de tegenkoppeling is de open lus versterking Ao ongeveer 10 keer kleiner geworden, evenals de uitgangsimpedantie. Dit klopt keurig met de theorie. De -3dB bandbreedte in het hoog is duidelijk toegenomen tot 38 kHz en dat komt omdat de primaire wikkeling laagohmiger wordt aangestuurd.
Subjectief is deze versterker heel bijzonder. Hij is uiterst dynamisch en meer dan voldoende schoon, uiterst geschikt voor gitaar en werkelijkheidsweergave. Maar hij is nog niet helemaal af. Er is een klein beetje extra totaal tegenkoppelen nodig met R4 om de dempingsfactor ietsje groter te maken. Dit is opnieuw een kwestie van subjectief afstemmen door R4 een steeds kleinere waarde te geven, beginnend bij 1MOhm. Zonder deze extra tegenkoppeling reageert de versterker net iets te sterk op de impedantie curve van de aangesloten luidspreker. Bij mijn luidsprekers (MC-3 van Rob Meyst) leverde dat enige mid-kleuring op, die als sneeuw voor de zon verdween met R4. Dit zal per type/model luidspreker verschillend zijn, waarom ieder zijn eigen afstemming zal moeten vinden. Aangenaam is het bijzondere dynamische karakter, wat bij milde totaal tegenkoppeling met R4 behouden blijft. Voor gitaar is R4-tegenkoppelen niet nodig. De versterker is dan loeihard, schoon en uiterst muzikaal.
Met deze bijzondere hoogvermogen dynamische versterker sluit ik de bespreking van balansversterkers af. De volgende keer start ik met de versterkers 1 tot en met 3, en zet daarmee de eerste schreden op het interessante pad van Single Ended versterkers.
Volgende keer: SE versterkers 1-3